Fioretti College Veghel

3.3 deel 1

Today
Planning 
Watching skills
Revise grammar: Future (will)
Independent work
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Today
Planning 
Watching skills
Revise grammar: Future (will)
Independent work

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Did you know?
India is the land of many people, languages and religions. India has been independent since 1947, after being part of the British empire for 90 years. English is still an important language in India. Another thing that remained in India after the British rule, is cricket. Indians love cricket! Did you know that India has the highest cricket ground in the world? It lies at 2.444 meters altitude in Himachal Pradesh.

Slide 3 - Tekstslide

In which continent is India located?
A
Europe
B
Asia
C
America
D
South America

Slide 4 - Quizvraag

What is the capital of India?
A
Mumbai
B
Calcutta
C
New Delhi
D
Jaipur

Slide 5 - Quizvraag

Whose colony was India?
A
The Netherlands
B
France
C
America
D
England

Slide 6 - Quizvraag

Who discovered India?
A
Christoffer Columbus
B
Michiel de Ruyter
C
Vasco da Gama
D
Abel Tasman

Slide 7 - Quizvraag

What's the currency in India?
A
Euro
B
Dollar
C
Rupee
D
Pound

Slide 8 - Quizvraag

What is India's national fruit?
A
Apple
B
Mango
C
Orange
D
Peach

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Video

Why is Bollywood called Bollywood?
A
Because the quality is not A but B
B
After a city called Bollywood
C
No particular reason
D
After the city of Bombay

Slide 11 - Quizvraag

What is the name of the city right now Bollywood was named after?
A
Bombay
B
Mumbai
C
New Dehli
D
Bangalore

Slide 12 - Quizvraag

What kind of films does Bollywood produce?
A
Mostly dramas
B
Mostly historical documentaries
C
Mostly Indian heritage films
D
Mostly musicals

Slide 13 - Quizvraag

Today
Recap last lesson
Watching skills
Exam announcement
Revise grammar: Future (will)
Revise vocabulary
Independent work

Slide 14 - Tekstslide

5

Slide 15 - Video

00:38
Welke slechte invloeden heeft het gebruik van tablets en smartphones op baby’s en peuters volgens een eerder onderzoek?

Slide 16 - Open vraag

01:09
Waarom zijn de resultaten van het onderzoek naar de invloeden van tablets en smartphones op baby’s en peuters nog moeilijk te zeggen?
A
Het is te vroeg om al conclusies te trekken
B
We weten zelf nog niet eens hoe de apparaten werken
C
De apparaten worden pas korte tijd gebruikt
D
De resultaten van onderzoeken verschillen nog te veel

Slide 17 - Quizvraag

The Future: will / shall + hele werkwoord: gebruik
Wanneer gebruik je The Future: will / shall + hele werkwoord
Je gebruikt The Future: will / shall + hele werkwoord bij simpele verwijzingen naar de toekomst of wanneer iets spontaan wordt besloten (zonder dat het is gepland of vastgelegd). 


I will pick it up tomorrow. 
I will carry the bag for you!

Slide 18 - Tekstslide

03:34
Ze onderzoeken 2 groepen; 3 baby’s die tablets en smartphones gebruiken en 3 baby’s die dat niet doen. Wat is de eerste test? Beschrijf deze test in je eigen woorden, gebruik hele zinnen in je antwoord.

Slide 19 - Open vraag

The Future: will / shall + hele werkwoord: 
 bevestigend vorm(+)
Hoe ziet de The Future: will / shall + hele werkwoord eruit ? 
Will / shall + hele werkwoord


I
will/ 'll help you with that.
shall/ 'll help you with that.
He/She/It/
You/ They
will/ 'll help you with that.
We
will/ 'll help you with that. 
shall/ 'll help you with that. 
Bij I en We kun je zowel will als shall gebruiken bij bevestigende en ontkennende zinnen.

Slide 20 - Tekstslide

05:04
Wat is het verschil tussen de ‘tech users’ en de ‘non tech users’ bij de 2e test?
A
De non tech users houden de stift beter vast
B
De tech users kunnen beter tekenen
C
De non-tech users hebben een fijnere motoriek
D
De tech users hebben een fijnere motoriek

Slide 21 - Quizvraag

07:06
Wat is de uitkomst van de laatste test?
A
De tech users zijn beter in bouwen
B
De tech users hebben een vergevorderde motoriek
C
De groep is te klein om een conclusie te trekken
D
De non tech users zijn minder technisch begaafd

Slide 22 - Quizvraag

The Future: will / shall + hele werkwoord: ontkennend vorm (-)
I
I will not / won't help you with that?
I shall not / shan't help you with that.
He/She/It/
You/They
He/She/It/You/They will not / won't help you with that?
We
We will not / won't help you with that?
We shall not / shan't help you with that. 
--> Bij ontkennende zinnen zet je not achter will, of maak je er won't van.
--> Bij I  en we zet je not achter shall, of maak je er shan't van. 

Slide 23 - Tekstslide

The Future: will / shall + hele werkwoord: 
vragend vorm (?)
I
Shall help you with that?
He/she/it/ you/they 
Will he/she/it/you/they help you with that?
We
Shall we help you with that? 
--> Bij vraagzinnen zet je will of shall vooraan de zin.
Let op! Bij vraagzinnen met I of we moet je shall gebruiken!

Slide 24 - Tekstslide


    The weather ________ be sunny and dry tomorrow.

    Marc ________ join us for dinner, he's not hungry.

   _______ we meet at eight on Friday?

     Maybe they _______ give you your money back if you ask nicely.
will
won't
shall
will

Slide 25 - Sleepvraag

Future/will + hele werkwoord
(+) The train _______ (to arrive) at 11 p.m.

Slide 26 - Open vraag

(?) __________ (it/to be) sunny tomorrow?

Slide 27 - Open vraag

(-) I ________ (to write) my report this afternoon.

Slide 28 - Open vraag

(+) We __________ (see) you at 10 p.m.

Slide 29 - Open vraag

Slide 30 - Tekstslide

Woordenboek
Delighted
Insufficient
Social studies
Degree
Tuition
Dictionary
Erg blij
Onvoldoende
Maatschappijleer
Diploma
Schoolgeld

Slide 31 - Sleepvraag

Independent work
3.3 ex. 2, 4, 5, 6, 8, 9
Done? --> woordtrainer / studygo

timer
15:00

Slide 32 - Tekstslide

future: will/shall + hele werkwoord
She.......................her friends with their homework. (to help)
A
is helping
B
helps
C
shall help
D
will help

Slide 33 - Quizvraag

______ we _____ an icecream?
(to eat - Future/will)
A
Will we eating
B
Shall we eat
C
Will we eat
D
Shall we eating

Slide 34 - Quizvraag

A: She's late.B: Don;t worry. She
......(come).

Slide 35 - Open vraag

A: I'm cold.B: I
........(turn on) the fire.

Slide 36 - Open vraag

When ......
(you/get) back?

Slide 37 - Open vraag

If you lose your job, what ......
(you/do)?

Slide 38 - Open vraag